Als interimmer in de zorg heb ik bij allerlei organisaties gewerkt. Nou wordt er in de zorg nogal eens wat afgemutst, maar één organisatie spande in dat opzicht echt de kroon. Het betrof een organisatie in de thuiszorg. De club was in een ingewikkeld veranderingsproces blijven steken. Wat trof ik aan? Een sfeer van gemopper, gezeur en verwend gedrag. Wat was de voornaamste klacht van nogal wat medewerkers? Dat de directie hen zo liet zwemmen.
Het MT had geprobeerd dit probleem op te lossen met allerlei voorstellen en suggesties, maar hoe meer oplossingen men aandroeg, des te sterker werd de kritiek. Elk nieuw voorstel leek meer onduidelijkheid met zich mee te brengen. En zo hingen aan de ene kant de medewerkers met de pootjes achterover en deden directie en MT aan de andere kant tevergeefs hun uiterste best het de medewerkers zoveel mogelijk naar de zin te maken. Uiteindelijk lag iedereen uitgeput in de touwen.
Nadat ik de verhalen een tijdje had aangehoord, kon ik niet anders dan tot de conclusie komen dat er maar één werkelijk probleem was: de metafoor van het zwemmen zélf. En dus keerde ik het om. Wij zijn een professionele organisatie met professionele medewerkers. Wat verwacht ik van professionals? Dat ze kunnen zwemmen.
Toen ik kwam was de medewerkerstevredenheid een kleine 6, op het moment dat ik vertrok een 7.4. Je kan dat natuurlijk nooit met wetenschappelijke zekerheid bewijzen, maar achteraf denk ik dat de omkering van de betekenis van het zwemmen een belangrijke succesfactor in het veranderingsproces geweest is.
Bron: anoniem.
Naam bij redactie bekend.