De eerste zwemles met mijn jongste dochter viel me weer rauw op mijn dak. Terwijl ik die ellende toch ook al met mijn oudste dochter had meegemaakt.
Het veel te kleine, veel te warme kleedhok. De 36 zwemkindjes begeleid door elk minstens één ouder, maar vaak ook nog door broertjes en zusjes, liefst in veel te grote kinderwagens. De kapotte bankjes, de ontbrekende haakjes, de vieze vloer. De lange smalle gang waar je elkaar nauwelijks kunt passeren. En dan het wachten tot de zwemles eindelijk voorbij is, in die vochtige chloorlucht. Meestal ging ik dan maar geld uitgeven in de nabijgelegen HEMA. Moest ik dit weer elke week gaan meemaken de komende anderhalf jaar? Ik viel bijna flauw van de gedachte alleen al.
Toch hou ik wel van zwemmen. Het is een sport die bij mijn lichaam past en me goed doet. Maar door mijn leven met werk en kleine kinderen én de beperkte openingsuren van het zwembad lukt het me maar zelden om het ook werkelijk te gaan doen. Die discipline kan ik meestal niet opbrengen. En zwemmen met je kinderen is gezellig, maar zolang ze geen diploma hebben, kun je ze niet alleen laten om zelf even in het wedstrijdbad aan je conditie te werken. Een ingeving kantelde deze twee problemen echter om tot één briljante oplossing.
Na de eerste les ben ik niet meer met mijn dochter naar het benauwde kinderkleedhok gegaan. We gaan samen in een ruim en fris gezinskleedhok. Daarna breng ik haar naar het instructiebad en ga ik zelf baantjes trekken. `Noodgedwongen` zwem ik drie kwartier, want eerder stoppen heeft geen zin. Ik kan haar vorderingen in de gaten houden, af en toe zwaaien we naar elkaar, en de laatste minuten kruipen we samen in het bubbelbad. Ik heb het gevoel dat ik quality time met mijn dochter besteed, terwijl ik tegelijkertijd werk aan mijn conditie én ontspanning. Overigens. Ik spaar ook iedere week een hoop geld uit, omdat ik niet meer ga winkelen ter overbrugging van de tijd.
Ineke van den Berg
15 november 2011