Op vakantie jaren terug met z'n tweeën en een tent in Zweden maakten we iets mee wat mij in mijn hele carrière scherp houdt.
Onderweg van de ene naar de andere camping reden we door een afgelegen gebied langs een piepklein dorpje. Vier huizen, kerkje en een pannkaka restaurant. Pannenkoeken dus. Plan gemaakt: eerst camping, tent opzetten, stuk terugrijden en een lekkere pannkaka eten. We keken er al naar uit. Tegen de avond de auto in en op weg naar het restaurantje. We hadden inmiddels best trek. Daar aangekomen stonden we op de veranda naar de dichte deur te kijken. Het restaurant was helemaal donker. Op het briefje op de deur konden we inderdaad ontcijferen dat het restaurant alleen in de middag geopend was. Dus geen pannkaka voor ons.
Dit accepterend begonnen we een plan B te bedenken. Een ander restaurant. Maar waar? In de paar uur dat we in dit gebied rondreden, was er verder helemaal niets te vinden. Nog op de veranda wat dralend zagen we een auto aan komen rijden. De Zweedse dame zie hallo en wij vroegen haar of ze wellicht een ander restaurant in de omgeving wist. Zij antwoordde ontkennend, de dichtsbijzijnde op drie kwartier rijden was ook dicht, wist ze. Ze zei ons even te wachten en reed met haar auto de hoek om.
Naar de achterzijde van het restaurant, zo bleek even later. De lichten binnen gingen aan en er kwam een andere dame naar de deur. De deur ging open en de dame begroette ons en leek aan te geven dat we binnen konden komen. Wij twijfelden want ze was toch gesloten en vroegen haar of ze een alternatief wist. Zij gaf aan dat er in de buurt niets was maar dat we maar een tafeltje moesten uitzoeken. Ze moest ook weer even snel terug naar haar visite die in de woonkamer achter het restaurant zat dus ze kon alleen even wat snels maken voor ons. Wij vroegen haar: "maar u bent toch gesloten?" Waarop zij antwoordde: "maar u wilt toch wat eten?" Toen, daar in dat kleine Zweedse dorpje, is mijn service-kwartje dus gevallen.