Twee jaar geleden moest ik samen met mijn collega Michel overnachten op een oude kazerne. We hadden allebei onze eigen kamer, met daartussen een gedeeld toilet. Michel is het type zeer zelfverzekerde collega, die graag grapjes maakt en zich niet snel kwetsbaar opstelt. Toen ik s ochtends ná Michel naar het toilet ging, zag ik dat Michel staand had geplast, met de bril omlaag. Kortom, plas op de bril. Vies. Later sprak ik Michel hier voorzichtig op aan. Wat ik verwachtte gebeurde ook: hij zei dat ik niet zo moeilijk moest doen en deed het af met een grapje. Balen, want we moesten dat toilet de komende 48 uur nog delen.
Toevallig was ik op dat moment het boek Ik ben oké, jij bent een sukkel van Berthold Gunster aan het lezen en had zin om de theorie van het omspiegelen in de praktijk te testen. Die middag heb ik wel 3 liter water gedronken... Toen we s avonds terug kwamen wist ik dat ik 5 minuten voorsprong had op Michel. Ik rende naar ons toilet, deed de bril die ik s ochtends met mijn voet omhoog had gezet nu weer met mijn voet naar beneden en ben gaan plassen. Overal, BEHALVE in de pot.
Er gebeurden op dat moment twee belangrijke dingen:
Daarna ben ik vlug op mijn kamer gaan zitten en niet veel later ging Michel naar het toilet. Terwijl ik mijn lachen probeerde in te houden, hoorde ik hem met een mengeling van verbazing en afschuw zachtjes fluisteren: sjeeeesus!. Het derde en meest magische gebeurde de volgende ochtend bij het ontbijt. Michel kwam naar me toe en zei: Hey Tibor, ik heb gezien wat je bedoelde op het toilet. Maar dat was ik niet hoor! Het kwam niet in Michel op dat IK dat had gedaan! Hij ging verder: Maar, ik heb het allemaal schoongemaakt en de bril staat omhoog hoor. Toen ik hem een jaar later de waarheid vertelde hebben we er nog lang om gelachen.