Achtbanen zijn vreselijk. Ik houd er niet van. Ik zit niet aan het stuur en vind dat we te hard gaan voor de bocht. Dat moet wel mis gaan. Ik ben bang. Maar we gaan naar de Efteling en ik heb de dochters beloofd dat ik geen `nee` zeg.
Ik zal overal ingaan. Vliegende Hollander. Joris en de Draak. Python. Whatever. De eerste ritjes zijn een hel - voor mij dan. Ik scheld. Maar de dochters vinden de ritjes allemaal mooi. Heel vreemd. Waar ik hartgrondig vloek, gillen zij het uit van plezier. Waar ik mij vastklamp en schrap zet, steken zij hun armen in de lucht. Als ik blij ben dat ik terug ben, rennen zij alweer naar de entree.
Ik kijk naar de dochters. Blijkbaar is dit leuk te vinden. Ik probeer het volgende. Ik ga bij de volgende ritten niet meer focussen op gevaar en eng (hiiiii) maar op snelheid en sensatie. En het lukt. Ik roep hiiiihaaa als we naar beneden storten en buig mee in de bocht, steek mijn handen en durf om me heen te kijken. Het is gelukt doordat ik naar de dochters keek en anders naar de achtbanen keek.
Niet focussen op angst. Niet verzetten tegen de bochten, snelheid en andere dingen waar je geen invloed op hebt. Niet langer verzetten; laat maar komen. Zeg ´sneller-sneller` tegen mezelf. Van hiiii naar hiiihaaa.
Steven Lenos
januari 2013