Mijn zoon heeft een autistische stoornis als gevolg waarvan hij zich moeilijk kan beheersen. Hij wordt relatief snel boos. Voor de buitenwereld lijkt het alsof het dan nergens om gaat, maar voor hem ligt dat uiteraard anders. Hij heeft een sterk gevoel van rechtvaardigheid.
Op een schooldag, hij was op dat moment 9 jaar, zaten we samen aan het ontbijt. Qua broodbeleg hanteerden we de eenvoudig huisregel: één hartig, één zoet. Mijn zoon had, mjammie mjammie, zijn eerste boterham met jam net gesmeerd en zag toen, oeps, de chocoladevlokken staan. Chocoladevlokken! Dat was natuurlijk nog veel lekkerder. En dus vroeg hij of hij de tweede met vlokken mocht. Mijn antwoord was, conform afspraak, uiteraard ´nee´. Onmiddellijk liep zoonlief stampvoetend de kamer uit. Geen vlokken! Als een rotsblok parkeerde hij zichzelf op de trap.
Even later liep ik naar hem toe en ging naast hem zitten. ´Ik snap dat je boos bent, maar als je hier blijft zitten heb je straks, al je naar school gaat, helemaal niets gegeten, zelfs niet je lekkere boterham met jam´, beargumenteerde ik de situatie. Hij reageerde niet. En dus vroeg ik hem: Denk eens even rustig na, wat zou nou een goede oplossing kunnen zijn? Ik verwachtte dat hij óf boos zou blijven óf eieren voor zijn geld kiezen, door te opteren voor de boterham met jam en af te zien van de vlokken. Tot mijn verbazing gebeurden er twee dingen. Ten eerste zag ik dat hij besloot om te stoppen met boos te zijn. Zijn tweede actie was misschien nog wel wonderbaarlijker.
Geheel conform het motto van omdenken ´voor sommigen is het glas half leeg, voor anderen halfvol, je kunt echter ook vragen waar is de kraan´, bedacht mijn zoon terplekke echter een geniale derde optie. `Papa, wat heb je op de boterham gesmeerd die ik straks mee naar school neem´, vroeg hij. Ik antwoordde: Ham.´ Tussen de middag mag ik toch altijd zelf kiezen wat ik wil? Ja, dat klopt. Stel dat ik dan de boterham met ham nú opeet en de boterham met jam in mijn broodtrommel doe, mag ik dan nu op mijn andere boterham vlokken? Tja, tegen zoveel onderhandelingsvernuft was ik natuurlijk niet bestand.
Juni 2012