Groep 7 van dat jaar was een van de moeilijkste groepen die ik tot dan toe had gehad. Veel verschillende nationaliteiten, kliekjesvorming, voortdurend gedoe op het schoolplein. Op een dag komt Kevin, een van de moeilijkste jongens van de klas, bij me met een kist vol blokjes.
Het was oud lesmateriaal dat we niet meer gebruikten, we hadden er tientallen kisten van staan. Kevin vroeg of hij er een toren mee mocht bouwen, ik vond het okay. Niet veel later had hij alle blokjes gebruikt en vroeg hij of hij nog een kist mocht hebben. Hij wilde kijken hoe hoog hij kon komen. Opnieuw ging ik akkoord.
Omdat andere kinderen aangetrokken bleken tot Kevins pogingen zo hoog mogelijk te bouwen, zei ik voor de grap: "Wedden dat jullie het plafond niet kunnen halen?" Dat heb ik geweten. Achteraf bleek het `t startsein van een wekenlang project. Alles en iedereen raakte in de draaikolk van deze bizarre onderneming. En alles wat ik als leraar tevergeefs aan de kinderen probeerde te leren, ontstond nu als vanzelf: elkaar aanspreken, samenwerken, overleg, experimenteren, fouten mogen maken, verantwoordelijkheid nemen. Met al die verschillende culturen had het wel iets weg van de toren van Babel. Kinderen kwamen eerder op school, vaders bemoeiden zich met constructievraagstukken. De aanzuigende werking van `de toren` was fascinerend.
Een aantal weken later schoof Kevin onder groot gejuich het laatste blokje tussen de toren en het plafond. Het doel was bereikt. Het jaar van de toren was mijn mooiste onderwijsjaar tot nu toe. Kinderen van dat jaar die ik op straat of in de stad tegenkom, beginnen er ook steevast over. "Weet je nog, mees`, de toren?"
Leerkracht primair onderwijs
Ja, maar ik ben wel leraar