Elke dag in mijn kleuterklas werd uitbundig gespeeld. Met glanzende ogen en dynamische bewegingen gingen de kinderen op in hun spel. Wanneer ik aankondigde dat we gingen opruimen, dan werd de groep plots lamlendig en zat met de duim in de mond moe te zijn. In een kringgesprek vroeg ik ernaar. Schrander zei de klassenoudste: `Ja juffie, maar opruimen is zooo stom. En niet nodig. Want straks spelen we weer.`
Deze overweging vond ik het experiment waard. Misschien had het kind gelijk. En dus ruimden we vanaf dat moment niet meer op. De eerste dagen waren de kinderen opgetogen en loodsten hun geschrokken ouders via erg smalle paadjes door de zooi. We konden geen kring meer maken door ruimtegebrek. Als een sneeuwruimer moest je je begeven van de ene naar de andere plek. Zelfs mensen van buiten de school kwamen kijken!
Maar na vier dagen begonnen kinderen vanzelf op te ruimen. Ze waren klaar met de troep en sindsdien hoorde ik deze groep nooit meer een weerklank uiten, wanneer ik af en toe voorstelde, dat we met z'n allen gingen opruimen.
Natascha Bruti
Dit verhaal vind je ook in ons boek over omdenken in de opvoeding en het onderwijs: Lastige kinderen? Heb jij even geluk.