Gedurende twee jaar heeft een pleegzoon bij ons in huis gewoond. Hij was acht jaar toen hij kwam en tien jaar toen hij weer terugging naar zijn moeder. Om de zoveel tijd had hij nachtmerries en dan kwam hij bezweet en in paniek onze slaapkamer binnen.
Niet alleen waren de nachtmerries zelf eng, hij begon ook steeds banger te worden dat hij ze zou krijgen. Soms lag hij lang wakker, bang om in te slapen. Op een gegeven moment heb ik hem verteld: ‘Mensen krijgen vaak nachtmerries als het goed met ze gaat. Dat geldt ook voor jou. Jij hebt vroeger erge dingen meegemaakt, en nu je wat ouder bent en het gaat wat beter met je, dan komen die nachtmerries. Bij sommige mensen begint dat pas als ze twintig of dertig jaar zijn.
Eigenlijk is het een heel goed teken. En nachtmerries zijn heel eng, maar zo eng als in het echt was kan het nooit zijn. En dat heb je al overleefd! Dus een nachtmerrie kan nooit erger zijn dan dat. Laat ze dus maar gauw allemaal komen, dan hebben we dat ook weer gehad.’
Het gesprek werkte. De angst voor nachtmerries was meteen verdwenen, daarna heeft hij nog maar één keer een nachtmerrie gehad. Wij hebben het die nacht niet eens gemerkt. Hij vertelde het ons pas bij het ontbijt.
Berthold Gunster
Huh?! De techniek van het omdenken