Huisdieren worden in de meeste verzorgingstehuizen als een probleem gezien. Ze mogen niet meegenomen worden. Vaak leidt dit tot hartverscheurende situaties als mensen, behalve hun partner, nu ook hun huisdier kwijtraken. Humanitas keert het echter om.
Hans Marcel Becker is directeur van de Humanitas-verzorgingshuizen in Rotterdam. Zijn aanpak wijkt af van die van het traditionele verzorgingstehuis. Hij implementeerde wat hij noemt de ja-cultuur. Uitgangspunt is dat wensen, ideeën en behoeftes van klanten serieus genomen worden. Ze worden in principe altijd eerst met een ferm ja beantwoord. Het verlangen van de bewoners staat centraal.
Het houden van huisdieren wordt dan ook juist aangemoedigd. In het begin was daar aardig wat weerstand tegen. Wat nou als iemand zes poezen mee wil nemen? Als iedereen dat deed zou dat met vijfduizend bewoners neerkomen op dertigduizend poezen! Hans Marcel Becker placht dit soort provocatieve vragen even provocatief te beantwoorden: Ten eerste heeft niet iedereen zes poezen. Ten tweede, als het al voorkomt, overlijdt bij de verhuizing waarschijnlijk de helft van de lievelingen, en ten slotte is de kans groot dat het om een demente bejaarde gaat en dat het niet wordt opgemerkt wanneer er een stuk of twee, drie weglopen.
Huisdieren worden door Humanitas knuffeldieren genoemd. Verder heeft het verzorgingstehuis de uitleenhond, bestaat er een aaihondenproject en kunnen naast poezen en honden ook cavias, konijnen, parkieten, papagaaien en muizen gehouden worden.
Hans Marcel Becker is een warm pleitbezorger van de ja-cultuur en het heeft de organisatie geen windeieren gelegd. De organisatie is in alle opzichten, financieel, tevredenheid van medewerkers en klanten, succesvol te noemen. Het Financieel Dagblad plaatste Humanitas Rotterdam zelfs als enige non-profitorganisatie in de top 10 van succesvolle bedrijven.
Huh?! De techniek van het omdenken, pag. 187.