De troepen van Margareta Maultasch, hertogin van Tirol, omsingelden in 1334 het kasteel van Hochosterwitz. Het kasteel lag op een steile rots en was moeilijk aan te vallen. Een beleg volgde, met uiteraard als doel de bewoners van het kasteel uit te hongeren. Maar ja, hoe lang moet zo’n beleg duren? Weken, maanden? Dat weet je natuurlijk niet van tevoren. De verdediging had zich blijkbaar goed voorbereid, want het beleg duurde op een gegeven moment zo lang dat de aanvallers begonnen te morren. Heeft dit nog wel zin? Het moreel van de troepen zakte tot een bedenkelijk niveau. Zij liepen zogezegd op het tandvlees.
Wat zij níet wisten, was dat het moreel bij de verdedigers net zo laag was. Bovendien waren die op dat moment bijna door hun voorraden heen: ze hadden nog maar één os en twee zakken graan. Ook zij waren ten einde raad. De commandant van de verdedigers bedacht echter een meesterzet. In plaats van de os langzaam op te eten in de hoop zoveel mogelijk tijd te rekken, gaf hij het paradoxale bevel de os te slachten, het graan in de os te proppen en het geheel over de verdedigingsmuren te flikkeren. Zo gezegd, zo gedaan.
De aanvallers, geconfronteerd met dit bizarre beeld, konden niet anders dan concluderen dat alleen een vijand die over voldoende voedsel beschikt in staat was tot zo’n arrogante daad. Ze beëindigden het beleg, het kasteel was bevrijd.
Berthold Gunster
Huh?! De Techniek van het Omdenken, pag. 232.
Bron: Paul Watzlawick