Een landschapsarchitect moest, tot zijn ergernis, vaststellen dat mensen altijd de neiging hebben om buiten de paden te lopen, hoe goed hij ook had nagedacht over de vraag waar de wandelpaden het best konden worden aangelegd. Op die manier ontstonden naast de formele paden informele routes van platgetrapt gras.
Dit ging door totdat de architect de volgorde omdraaide. Hij liet mensen eerst een tijd over het gras lopen en hij liet in een later stadium, daar waar als vanzelf wandelpaden ontstonden, de bestrating aanleggen.
Dit omdenkverhaal is ook te vinden in Berthold Gunsters boek Huh?! de techniek van het omdenken.