Mijn moeder is overleden. Op zondagmorgen plukte ze de laatste herfstbloemen uit de tuin. ’s Avonds zou ze met pa bij ons komen eten. Het is er niet meer van gekomen.
Ze kreeg ineens pijn. Naar het ziekenhuis, waar een bloeding werd geconstateerd. In de nacht van zondag op maandag overleed ze. We waren er bij. Het afscheid zal ik mijn leven lang niet vergeten.
Ze overleed kort na het uitvoeren van een medische ingreep. Door een complicatie ontstond een bloeding, die haar fataal werd. Ergens was een draadje losgeraakt. Zo iets. Een onduidelijk verhaal.
Hebben de artsen een fout gemaakt, valt iemand iets te verwijten? We weten het niet. Ook de manier waarop we achteraf zijn geïnformeerd verdient geen schoonheidsprijs. ‘Zo lang ze niks vragen, zit het wel goed’, lijken ze daar te denken. Daar, dat is in het Maasstadziekenhuis waar de laatste baas met een gouden handdruk verdween. Nadat hij ‘vergeten’ was te melden dat er een enge bacterie rondwaarde die mensen het leven kostte.
Aftakeling, dementie en het wegkwijnen in een verzorgingscentrum was wat mijn moeder het meest vreesde. Én alleen achterblijven nadat pa er niet meer zou zijn. Een ondraaglijk vooruitzicht, dat haar bespaard is gebleven.
Wat me bezighoudt is de vraag waarom pa, mijn zussen en ik niet in de hoogste boom klimmen om de onderste steen boven te krijgen. Op zich is het in bomen klimmen om stenen boven te krijgen niet echt een doelgerichte actie, maar toch, we blijven er gelaten onder.
Stel dat een arts vergeten is een draadje op de goede manier vast te zetten. Dan heeft hij een blunder met dodelijke afloop gemaakt. Kan er grotere schade worden aangericht? Nee, zou je zeggen. Het kostte een mensenleven. Maar tegelijkertijd zorgde die fout er voor, dat mijn moeder overleed op een manier die ze zelf geregisseerd zou kunnen hebben. In de middeleeuwen hadden ze daar een uitdrukking voor: “felix culpa”. Gelukkige schuld. Door iemands verwijtbare nalatigheden, gebeuren er mooie dingen. Doordat Judas Jezus verraadde, komen wij allemaal in de hemel, zoiets.
Dat het ziekenhuis geen verantwoordelijkheid neemt voor de fout die ze maakten, is zuur, frustrerend en oneerlijk. Maar we laten het er bij. Dat geeft rust. Mijn vader woont nu alleen en we hebben meer contact dan ooit. We gaan naar de film, lunchen op de ss Rotterdam en kijken naar waterpolowedstrijden van mijn zoon. Met mijn zussen bezoekt hij musicals, films en achterkleinkinderen. Volgens mij is hij inmiddels 5 kilo aangekomen. Zijn leegte lijkt draaglijk.
We genieten van wat er is.
Jan Ruigrok
april 2012