Als schoolmaatschappelijk werker meldt zich een puberende jongen bij mij. Hij heeft thuis regelmatig conflicten. Als ik vraag waar die conflicten over gaan, zegt hij dat hij nooit complimenten krijgt voor de dingen die hij doet. Als ik na het gesprek zijn vader bel en hem eveneens vraag naar de reden van de conflicten, zegt deze op zijn beurt dat zijn zoon nooit wat uit zichzelf doet.
In het volgende gesprek vraag ik aan de jongen of hij zin heeft in een experiment. Dat heeft hij wel. Ik vraag hem of hij de komende week uit zichzelf wat in het huishouden wil doen, bijvoorbeeld de afwas doen of de vuilnisbak buiten zetten, zonder dat zijn ouders daar naar hoeven te vragen. En als hij dat dan gedaan heeft, goed op te letten hoe zijn ouders reageren. De jongen stemt met mijn voorstel in. Hij voelt wel wat voor het experiment.
Na het gesprek met de jongen bel ik zijn vader. Ook hem vraag ik of hij zin heeft in een experiment. Ik vraag hem deze week eens niet te reageren op de dingen die zijn zoon niet doet, maar alleen te reageren op wat hij uit zichzelf wél doet. En als zijn zoon iets uit zichzelf mocht doen, hem daar dan ook voor te complimenteren.
Als ik de week erop vraag aan de jongen vraag hoe de week is verlopen, zegt hij dat hij in tijden niet zo`n leuk contact met zijn vader heeft gehad. En zijn vader? Die vertelt precies hetzelfde.
Overigens.
Ze hebben nooit van elkaars opdracht geweten.
Evelyn