Mijn 16-jarige zoon begon steeds meer, in mijn ogen, grensoverschrijdend gedrag te vertonen. Hij zette zich tegen ons af door laat thuis te komen, te spijbelen, zijn telefoon niet op te nemen, etc. Waar ik écht bang voor was, was dat hij drugs zou gaan gebruiken.
Als ik hem zou verbieden of op de gevaren van drugs ging hameren, had dat waarschijnlijk een averechts effect. Ik moest iets beters verzinnen. Wat als ik mijn zoon tot bondgenoot maakte, hem medeplichtig zou maken aan mijn `belangstelling` voor drugs? Dus zei ik op een dag ik tegen hem, dat ik altijd al eens had willen blowen, maar dat je in mijn tijd moeilijk aan hasj of wiet kon komen. Of híj misschien, als hij een keer met drugs ging experimenteren, dit met mij samen zou willen doen?
Mijn zoon keek me bevreemd aan. Dit kon toch niet waar zijn? Zijn oude moeder, geïnteresseerd in drugs? Hoe gênant kon het worden? Maar ik was nog niet klaar en fantaseerde er lustig op los. We konden een weekend plannen dat er niemand in de buurt was, stelde ik voor. Hij kon de drugs halen en samen met mij uitproberen. Mijn zoons verbazing ging over in verontrusting en verwarring, hij zei dat hij erover zou nadenken, kreeg vervolgens de slappe lach en kneep ertussenuit. Later zou hij het hele voorval als een goeie mop aan zijn vrienden vertellen.
Maar mijn strategie had wel effect. Dankzij mijn overdosis belangstelling was het onderwerp drugs geen verboden gebied meer. En na een goed gesprek over de voor- en nadelen ervan zei mijn zoon op bezorgde toon: Nou mam, ik heb het voor je uitgezocht, begin er maar niet aan!
Elly Bos, 8 november 2011
Lastige kinderen, heb jij even geluk, A.W. Bruna Uitgeverij, pag. 259