Johannes van Dam, u weet wel, die enigszins corpulente culinair journalist van de Dikke van Dam, schrijft recensies over Amsterdamse eetgelegenheden. Aan zijn uiterlijk te zien gaat de man helemaal op in zijn werk. Of het werk op in de man. ’t Is maar hoe je het bekijkt. Maar dit terzijde. Zodra van Dam lovend over een restaurant schrijft, staan de dag erop de mensen in drommen voor de deur. Restaurateurs die positief beoordeeld worden springen in eerste instantie een gat in de lucht. Hoera. Succes! Helaas is de blijdschap nogal eens van korte duur.
Wat is namelijk het gevolg van de uitverkiezing? Een door van Dam gelouterd restaurant bezwijkt nogal eens onder de druk. Nieuwe klanten reserveren (zeer) lang vantevoren en soms meerdere tafels tegelijk, de bestaande clientèle komt in de verdrukking, extra personeel wordt net iets té snel aangenomen en de verwachtingen zijn zo hoog gespannen, dat de meute nieuwe fijnproevers – teleurgesteld als zij is – de zaak vaak even snel weer verlaat als zij gekomen is. Als een kudde buffels. Klaar om een volgende groene vlakte in korte tijd volledig kaal te grazen.
Conclusie? Als je gelouterd wordt, pas op je tellen. Het kan je als restauranthouder in Amsterdam overkomen, maar ook als eetgelegenheid in Nuth of camping in Ommen. Een onderscheiding ontvangen blijkt nogal eens averechts te werken. Of, in de woorden van Johan Cruijf, maar dan omgekeerd, ‘elk voordeel heb ze nadeel’.
Berthold Gunster
September 2011