WO II. Engelse bommenwerpers die terugkwamen van hun vluchten over Duitsland werden geanalyseerd op kogelgaten. Ingenieurs maakten nauwkeurige overzichten met welke delen van de vliegtuigen het vaakst geraakt waren. Op die plekken werden alle vliegtuigen verstevigd voor ze weer naar Duitsland vlogen. Lijkt slim, nietwaar?!
Totdat statisticus Abraham Wald naar de gegevens keek. Hij beweerde dat het precies andersom moest: juist de plekken met de minste kogelgaten hadden extra versteviging nodig. De ingenieurs vergaten namelijk dat ze niet alle vliegtuigen te zien kregen. Ze zagen alleen de vliegtuigen die nĂet waren neergestort. De plekken waar ze nooit een kogelgat zagen, waren de echte zwakke plekken. Als een toestel geen gaten in z'n vleugel of motor had, dan hield dat in dat zelfs maar een paar kogels in die gebieden fataal zouden zijn. Alleen was schade op die plekken nooit geconstateerd, omdat de vliegtuigen die er geraakt waren, niet waren teruggekeerd. Die lagen waarschijnlijk ergens in Duitsland op de grond.
Conclusie: waar geen kogelgaten zaten, moesten de bommenwerpers juist worden beschermd. Voortaan kregen de vliegtuigen dus extra platen op de ongeschonden plekken. Walds idee zorgde ervoor dat er veel meer toestellen veilig terugkwamen.
Overigens. Wrange toevalligheid.
In 1950 kwam Wald om bij een vliegtuigongeluk.
13 november 2011
Bron: Technisch Weekblad - Ionica Smeets