Ik werkte destijds als afdelingshoofd in een verpleeghuis voor dementerenden. De bewoners kregen verschillende activiteiten aangeboden. Voor deze activiteiten moesten de bewoners door de verzorging op de afgesproken tijd naar de activiteitenruimte gebracht worden. Maar steevast werd dat door de verplegers van de afdeling verzorging vergeten en werd er door de activiteitenbegeleidsters geïrriteerd gebeld. Waarom was verpleging voor de zoveelste keer vergeten de bewoners te brengen?!
Op elk werkoverleg kwam het weer aan de orde, maar er veranderde niets. De verplegers vergaten de bewoners op tijd te brengen met als gevolg de boze telefoontjes van de activiteitenbegeleidsters. Tot ik op een gegeven moment bedacht, waarom draaien we het niet om? Waarom spreken we niet gewoon af dat de activiteitenbegeleidsters elke keer even bellen om door te geven welke mensen gebracht moeten worden? Perslot van rekening wisten zij dat veel beter dan de verplegers: zij beschikten immers over een activiteitenbord waar alle activiteiten per persoon op vermeld stonden. De verpleging beschikte ook wel over deze informatie, alleen werd dat door de drukte op de afdeling blijkbaar nogal eens vergeten. Waarom legden we ons daar niet gewoon bij neer?
Het werd even stil voor dat men de omslag van irritatie naar mogelijkheid kon maken. Maar het werd wel afgesproken en vanaf dat moment belden de mensen van activiteitenbegeleiding steeds even door wie er gebracht moesten worden. Was dat voor de activiteitenbegeleidsters meer werk dan vroeger? Nee. Het werk was precies hetzelfde. Er werd nog steeds gebeld, maar ditmaal zonder ergernis.
Oude situatie. Telefoon. Activiteitenbegeleiding: "Brengen jullie die en die bewoners? We zitten te wachten.” Verpleging: “Oh, sorry, sorry, we komen eraan.” Activiteitenbegeleiding: “Grmblgh.”
Nieuwe situatie. Telefoon. Activiteitenbegeleiding: "Brengen jullie die en die bewoners? We zijn er klaar voor.” Verpleging: "Prima. We komen we er aan." Activiteitenbegeleiding: "Bedankt.”
Sibbelien Geertsma
16 oktober 2011