Het was de derde dag van de reisweek. ’s Ochtends vroeg waren de meeste leerlingen met de grootse moeite opgestaan. Meer dan een uur of twee, drie slaap hadden ze zo te zien niet gehad. Als ze überhaupt al geslapen hadden. Na het ontbijt ging het hele stel zwijgend de bus in, om aldaar alsnog de gelegenheid te nemen wat bij te slapen. Met deze groep zouden we, zo hadden we bedacht, vandaag een 12 kilometer lange geologische wandeling moeten afleggen. Ik krabde mezelf vertwijfeld op het voorhoofd. Pfff. Waarom hadden we dit bedacht?!
Zodra de bus gearriveerd was bij het beginpunt, liep ik naar de gids en stelde haar voor om medeplichtige te zijn in een klein complot. Snel fluisterde ik haar het één en ander in, daarna nam ik het woord. “Jongens, meiden, we gaan zo van start met de geologische wandeling. Ik heb van de gids begrepen dat er speciaal voor jullie een bijzondere tocht is gepland van 25 kilometer, die uiteraard geweldig gaaf en spectaculair is." Gemor steeg op uit de groep. 25 kilometer?!
"Ho nou, wacht even", zei ik, "we kunnen ook een afgeleide wandeling maken van 18 kilometer, die wat minder zwaar is, maar die nog steeds een aantal mooie uitzichten heeft. Wat ook kan is een echt hele korte wandeling van 12 kilometer, inhoudelijk zit alles er wel in, maar qua wandelen en uitzichten is het natuurlijk een stuk minder mooi. Alle drie de tochten kunnen, maar aangezien we maar één gids hebben, zullen we als groep voor één van de drie tochten moeten kiezen.”
Na mijn voorstel gingen we tot stemming over. De uitslag was te voorspellen. Eén grappenmaker stemde onder boegeroep voor de langste tocht, een stuk of zes leerlingen stemden voor de middelste tocht. Op mijn vraag wie er ‘koos’ voor de tocht van 12 kilometer gingen alle overige handen onder luid applaus de lucht in. Opgewekt ging de groep op pad. Dat hadden ze toch maar mooi voor elkaar! Ik weet eigenlijk nog steeds niet of ze ooit achter de ware toedracht gekomen zijn.
Jurgen Berenbroek